De eerste keer. Op m’n sokken.

28 juni 2018

Om half zeven ’s ochtends rende ik op m’n sokken de veranda af richting brievenbus. Boven de rietkraag hing een mistige ochtendlucht. Het geluid van de draaiende sleutel in het slot klonk hard in de stille, nog slaperige straat. Snel de krant pakken en weer naar binnen, want fris. Maar ach, wie geeft er om kou als je allereerste artikel in de krant staat? Natuurlijk wist ik precies wat erin stond; toch las ik het bericht alsof ik het nooit eerder had gezien.

Achttien jaar was ik toen ik een open sollicitatie stuurde naar de redactie van het Noordhollands Dagblad, de Schager Courant in Schagen. Ik zat in het tweede jaar van mijn hbo-studie Communicatie in Diemen en de voornaamste reden voor deze opleiding te kiezen was de mogelijkheid tot specialiseren in tekstschrijven in het derde jaar. Het leek me daarbij handig een portfolio op te bouwen.

Ik zie mezelf nog aan tafel zitten op de bovenste verdieping van het redactiekantoor. Een benauwde ruimte, een zolderkamer. Broeierig. Of was het de spanning die mij het zweet deed uitbreken?

Want inderdaad, achttien jaar nog maar. En nee, ik deed inderdaad geen studie journalistiek. En ja, ik wilde toch graag voor de krant werken. En ja, ík dacht dat ik dit wel moest kunnen. Maar daar waren de twee mannen aan de andere kant van de tafel niet zomaar zeker van, leek het. Wat kwam dat meisje nou eigenlijk doen?

Een proefopdracht.

Bleek dat het meisje er wel gevoel voor had. En dat er een vervolg kwam, in de vorm van een hele reeks nieuwsartikelen en reportages. Ze kon schrijven, dus mocht ze blijven. Een paar jaar zelfs.

 

 

Uiteindelijk bleef ik niet: bleek dat ik er toch goed aan had gedaan om niet voor de opleiding journalistiek te kiezen, hoewel het ontzettend leuk werk was. Nog steeds vind ik de krant, en zeker een regionale krant, een mooi medium. En via mijn werk voor de krant vond ik mijn allereerste klant. Bovendien heb ik mede dankzij de krant geleerd om ook de moeilijke en hier en daar venijnige vragen te stellen en ook de klotevragen. Soms horen die erbij. Het is de kunst om van een klotevraag geen brutale vraag te maken, vind ik. Of om van een brutale vraag -ook die kun je soms zomaar nodig hebben- geen onbehoorlijke vraag te maken.*

Het werd dus communicatie. En tekstschrijven. En gelukkig heb ik ook in dit vak de afgelopen tien jaar al heel veel brutale vragen en klotevragen mogen stellen. Alleen kwamen de antwoorden uiteindelijk niet in de krant.

*Binnen werktijden dan. Buiten werktijd beloof ik niets.